Banksparen en lijfrente zijn twee verschillende manieren waarmee je een aanvullend pensioen kunt opbouwen.

Met beide vormen spaar je gedurende een bepaalde periode een bedrag op een geblokkeerde rekening, dat de bank of verzekeraar later in termijnen uitkeert als aanvulling op je AOW-uitkering. Lijfrente en banksparen gebruik je dus voor hetzelfde doel, maar er bestaan wel degelijk belangrijke verschillen.

Verschil lijfrente en banksparen

Het eerste verschil tussen beide vormen is de manier waarop je rendement behaalt. Het saldo op de bankspaarrekening rendeert doordat de bank hier rente over vergoedt. Bij een verzekeraar neemt het tegoed toe doordat de verzekeraar winst maakt. Hoe hoog de winstdeling is, is van tevoren echter niet exact te zeggen.

Langlevenrisico

Daarnaast dien je rekening te houden met het zogenaamde ‘langlevenrisico’. Een lijfrenteverzekering keert bedragen uit tot het moment je overlijdt, ongeacht hoe oud je wordt. Bij banksparen daarentegen spreek je van tevoren met de bank af in hoeveel jaar de bank het opgebouwde vermogen uitkeert. Leef je langer dan de afgesproken periode, dan is het vermogen op en ontvang je niet langer uitkeringen..

Overlijden

Een ander verschil is de afhandeling in het geval van overlijden. Overlijd je in de uitkeerfase (vaak na de AOW-leeftijd)? Dan ontvangen de nabestaanden bij een lijfrenteverzekering niets, tenzij je een overlijdensrisicoverzekering hebt afgesloten. Deze verzekering keert een vooraf besproken bedrag uit. Dit bedrag is doorgaans echter lager dan het resterend bedrag. Bij banksparen hebben je nabestaanden in geval van overlijden recht op het bedrag dat de bank tot dan toe nog niet heeft uitgekeerd.

De lijfrenteverzekering zal dus in werkelijkheid vaak bij een andere verzekeraar doorlopen. Spaartegoeden bij een bank daarentegen zijn, dankzij het depositogarantiestelsel, bij een faillissement tot een bedrag van 100.000 euro gegarandeerd.

Aart Streefkerk

Bank vs verzekeraar

Tot slot sluit je een bankspaarproduct bij een bank af, terwijl je een lijfrente bij een verzekeraar onderbrengt. Dit heeft onder meer gevolgen voor de afhandeling in geval van faillissement. Mocht een verzekeraar failliet gaan, dan heb je geen garantie dat het opgebouwde tegoed wordt uitgekeerd. Verzekeraars hebben wel een regeling van onderlinge ondersteuning. Dit houdt in dat, mocht een verzekeraar failliet gaan, de verzekeringsportefeuille wordt ondergebracht bij een andere verzekeraar. De lijfrenteverzekering zal dus in werkelijkheid vaak bij een andere verzekeraar doorlopen. Spaartegoeden bij een bank daarentegen zijn, dankzij het depositogarantiestelsel, bij een faillissement tot een bedrag van 100.000 euro gegarandeerd.